NP Ontvangend Systeem
Versie 1 van dit profiel
Metadata
Naam | NP Ontvangend Systeem |
---|---|
Type | Abstract |
Core profiel | Client Systeem, Server Systeem |
Volgnummer | 1 |
Context | FHIR |
Gepubliceerd | |
Delta | Initiële versie. |
Feature dependencies
Wanneer de kolom “Aanbieder” is gevuld, dan dient de Feature die is benoemd in de kolom “Dependency” te worden aangeboden door deze GBx-systeemrol. In deze situatie zijn zowel een interface specificatie als een use case specificatie van toepassing op de GBx-systeemrol.
Wanneer de kolom “Afnemer” is gevuld, dan dient de Feature die is benoemd in de kolom “Dependency” te kunnen worden gebruikt door deze GBx-systeemrol. In deze situatie is voor de betreffende GBx-systeemrol slechts een interface specificatie relevant. De use case specificatie is wel van toepassing op de aanbieder van het betreffende Feature.
Daarnaast is het zo dat een GBx-systeemrol profiel kan zijn gebaseerd op een of meerdere core profielen (client en/of server). Wanneer dit zo is, dan gelden ook de Dependencies van de betreffende core profielen.
Een versie-range binnen een Dependency kan op de volgende manieren worden gespecificeerd:
Lowest applicable version - aan de afhankelijkheid wordt voldaan wanneer de laagst mogelijke (of een hogere) versie in de aangegeven versie-range wordt ondersteund. Bijvoorbeeld: “Verplicht >=1.2.3”, “Optioneel >=2.3” of “ Verplicht >=3”;
Floating version - aan de afhankelijkheid wordt pas voldaan wanneer de hoogst beschikbare versie in de aangegeven versie-range wordt ondersteund. Bijvoorbeeld: “Optioneel >=1.2.*” verwijst naar de hoogste patch binnen de 1.2 minor versie, “Verplicht >=2.*” verwijst naar de hoogste patch binnen de hoogste minor in de 2 major of “Optioneel >=*” verwijst naar de hoogst beschikbare versie.
Tevens kan in de versie-range, voor Dependencies van GBx-systeemrol profielen op Features, zijn aangegeven of de Dependency een verplichtend, een conditioneel of een optioneel karakter heeft. Wanneer het karakter niet is vermeld in de Dependency, dan wordt het vermeld in een Programma van Eisen (PvE) dat van toepassing is. Wanneer het karakter conditioneel is, dan wordt de conditie waaronder de Dependency verplicht wordt toegelicht in een van toepassing zijnde PvE.
Systeemrol | Volgnummer | Dependency | Aanbieder | Afnemer |
---|---|---|---|---|
NP Ontvangend Systeem | 1 | pullNotification | Verplicht >=2 | - |
NP Ontvangend Systeem | 1 | AORTA Token Exchange | - | Verplicht >=1 |
NP Ontvangend Systeem | 1 | core-FHIR-interactie-broker | - | Verplicht >=1 |
Relevante Features
Pagina | Feature | Type | Versie | Systeemrolcode | Groep | Gepubliceerd | Delta | Use case |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
SAML PKIo Authenticatietoken | Subfeature | 2.0.0 | - | Tokens |
| Initiële versie van feature. | ||
Interfaces Notificatie Broker | Service | 1.0.0 | - | Broker |
| Initiële versie. | ||
Interfaces Resource Broker GTK | Service | 1.0.0 | - | GTK |
| Initiële versie van feature. NB. dit Feature is niet vereist wanneer RB GTK en RB VnC in dezelfde omgeving worden beheerd, EN het ook niet gaat worden vereist vanuit TWIIN. | ||
Interfaces Resource Broker GTK | Abstracte Service | 1.1.0 | - | GTK |
| Gebruik van ZORG-AB toegevoegd. | ||
Interfaces Resource Broker GTK | Abstracte Service | 1.2.0 | - | GTK |
| Ondersteuning MVP variant van cancel-notification. Afhandeling van FHIR interacties met/zonder appID in de URL. Altijd een nieuw access_token vragen voor de ontvangende GBx-applicatie o.b.v. URA (dit kan slechts bij een FHIR-search die moet worden gericht aan alle geschikte applicaties van een zorgaanbieder) of URA+appID. Dit access_token gebruiken bij doorzetten interactie naar RB VnC. Gebruik van ZORG-AB toegevoegd. | ||
Interfaces Resource Broker v3-in | Service | 1.1.2 | - | Broker |
| Toegevoegd dat een componentenlog moet worden bijgehouden. | ||
Interfaces Resource Broker v3-in | Abstracte Service | 1.2.1 | - | Broker |
| Toegevoegd dat een componentenlog moet worden bijgehouden. | ||
AORTA-TWIIN Authorization Grant Assertion | Subfeature | 1.1.0 | - | Tokens |
| Maximale geldigheidsduur van uit te geven (client_)assertions configureerbaar gemaakt. | ||
Interfaces Transformatie Server | Service | 1.0.0 | - | Transformatie |
| Initiële versie van feature. | - | |
Interfaces Transformatie Server | Service | 1.0.0 | - | Transformatie |
| Initiële versie van feature. | ||
Interfaces Transformatie Server | Service | 1.0.0 | - | Transformatie |
| Initiële versie van feature. | ||
Interfaces Transformatie Server | Service | 1.0.0 | - | Transformatie |
| Initiële versie van feature. | ||
Interfaces Transformatie Server | Service | 1.0.0 | - | Transformatie |
| Initiële versie van feature. | ||
Interfaces Resource Broker ZA-in | Abstracte Service | 1.3.0 | - | Broker |
| Ondersteuning Mitz toestemmingsregistratie door zorgverlener:
Ook ondersteunen AoF 0.7 interface, en van oude formaat interactie-id’s. | ||
Interfaces Resource Broker ZA-in | Service | 1.2.4 | $get-aorta-data:OIS:R4:1 | Broker |
| Loggen jti van ontvangen AORTA access_token in componentlog. | ||
Interfaces Applicatieregister | Service | 1.1.0 | activate:OIS:-:1 | Adressering |
| Ook ondersteunen AoF 0.6 interface. | ||
Interfaces Applicatieregister | Service | 1.1.0 | - | Adressering |
| Toevoeging van URA aan getApplicationResponse en aan getApplicationsResponse. | ||
Interfaces Applicatieregister | Service | 2.0.0 | - | Adressering |
| Onderscheid kunnen maken tussen verschillende situaties:
| ||
Interfaces Applicatieregister | Service | 1.0.0 | - | Adressering |
| Initiële versie van feature. Vervangt Feature isMitzClient. | ||
Interfaces Toegangslog | Service | 1.0.1 | aorta-AuditEvent:SIS:R4:1 | Logging |
| Verhelderd dat toets op geldigheid van access_token en toets op content_type in sommige situaties achterwege mag worden gelaten. | ||
SAML AORTA mandaattoken | Subfeature | 1.1.0 | - | Tokens |
| Initiële versie van feature. | ||
Interfaces Register Sync Broker | Service | 1.0.0 | - | Broker |
| Initiële versie. | ||
Interfaces Register Sync Broker | Service | 1.0.0 | - | Broker |
| Initiële versie. | ||
AORTA access_token | Subfeature | 4.1.0 | ATT.JWT.4 | Tokens |
| Ondersteuning Mitz toestemmingsregistratie door zorgverlener:
| ||
AORTA-TWIIN Client Authentication Assertion | Subfeature | 1.1.0 | - | Tokens |
| Maximale geldigheidsduur van uit te geven (client_)assertions configureerbaar gemaakt. | ||
Interfaces Common | AORTA-ID HTTP Header | Subfeature | 1.0.0 | - | HTTP Headers |
| Initiële versie van feature. | |
Interfaces Common | Authorization HTTP Header | Subfeature | 1.0.0 | - | HTTP Headers |
| Initiële versie van feature. | |
Interfaces Common | AORTA-Version HTTP Header | Subfeature | 1.0.0 | - | HTTP Headers |
| Initiële versie van feature. | |
Interfaces Common | AORTA-Routing HTTP Header | Subfeature | 1.0.0 | - | HTTP Headers |
| Initiële versie van feature. | |
Interfaces AORTA Stelselnode | Service | 1.1.0 | stelsel-metadata:OIS:-:1 | Adressering |
| Ook ondersteunen AoF 0.7 endpoint voor verkrijgen stelseltoken. | - |
Versie 2 van dit profiel
Nog niet van toepassing.